Genesis 39:21 Maar de HEER stond hem terzijde en bewees hem zijn goedheid door ervoor te zorgen dat Jozef bij de gevangenbewaarder in de gunst kwam.

Genesis 39 is het hoofdstuk waarin Jozefs dromen opnieuw veranderen in een nachtmerrie. Verkocht door zijn broers en nu in dienst van een gevangenisdirecteur (Potifar) in Egypte, begint hij eindelijk weer zonnig weer te ervaren. Het gaat hem voor de wind. Vier keer lezen we in dit hoofdstuk, “en de Heer stond hem terzijde en gaf hem gunst.”

Maar nu bewaart hij zijn integriteit bij de vrouw van Potifar en wordt onterecht veroordeeld en bestraft: hij verdwijnt in een Egyptische gevangenis – verkocht en vergeten.

Toch lezen we ook nu opnieuw: “Maar de Heer stond hem terzijde (…) en bracht hem in de gunst bij de gevangenbewaarder”.

Wanneer het lijkt alsof God onze dromen vergeten is en wij ons bekaaid en bekocht voelen, is God nog steeds aan onze zijde. Werkt hij door onze omstandigheden heen en doet hij alle dingen meewerken ten goede (Rom. 8:28).

De Heer staat je terzijde!