Van slaaf naar broer

Posted on Posted in Leven

Filemon 1:16a niet meer als een slaaf, maar als veel meer dan dat, als een geliefde broeder.

In de aanloop naar Sinterklaas zal niemand de discussie en opschudding hebben gemist rondom het thema ‘zwarte Piet’. De woorden knecht, dienstknecht, zwart en slavernij zijn nogal gevoelige onderwerpen. Het is niet meer van deze tijd om iemands knecht te zijn en al helemaal niet als je een gekleurde huidskleur hebt.

Voor God zijn wij zwart door onze zonden en door onze zonden gebonden (slaaf) van een andere heer. Jezus is echter naar deze aarde gekomen om ons wit te wassen (witter dan sneeuw) en ons te bevrijden uit die slavernij. Hij heeft ons letterlijk vrijgekocht. We zijn niet meer eigendom van satan, maar van God. Eigenlijk zijn we uit de ene slavernij in de andere gekomen. We hebben niets meer te zeggen over ons eigen leven omdat we door God gekocht zijn. Hij heeft ons eigendomsbewijs (hoewel de vorige ‘eigenaar’ ons vaak anders wil doen geloven).

En dan komt het bijzondere van God. Hij zegt “Ik wil jouw liefde, maar alleen uit vrije wil”. Hij laat ons vrij in onze keuze en dat doet Paulus ook (vs 14b u moet mij niet een gunst verlenen omdat ik u onder druk zet, maar omdat u het zelf wilt). God vraagt ons vrijwillig hem te volgen, ons eigen leven op te geven en helemaal voor God te leven. Omdat de oude eigenaar nog wel eens aan ons leven trekt, maken we wel eens een uitglijder en krijgen we zwarte vegen op ons leven. Daarmee zijn we echter nog niet eigendom geworden van een andere eigenaar, maar mogen we ons van God wassen in Zijn aanwezigheid. Jezus ziet mij niet als slaaf, maar als broer en kind van God.

Ik noem mijzelf graag een knecht van God omdat ik alles wil doen om Hem plezier te doen.